Coba van Haastrecht

Samen voor het huis van Door aan de Zeisterweg in Odijk

Gekregen van oma bij mijn Vormsel in 1966 : een piepklein Zwitsers uurwerkje, inmiddels met een ander bandje ! Helaas loopt het niet meer.

eigen foto 2018

Oma begin jaren 60 bij de moestuin. Op de achtergrond de druiven die tegen het huis groeiden. Oma droeg altijd een knot of een rol in het haar. Op deze foto heeft ze het kort. Voor het eerst heeft ze het af laten knippen.

Begraafplaats r.k. kerkhof Bunnik. Mijn vader ligt tegenover zijn schoonouders.

"Had ik Peet maar een stok kaarten meegegeven........dan hadden ze een potje kunnen kaarten" verzuchtte mijn moeder toen ze dat zag.......                                                                  

eigen foto 2018

Oma en Jeannet op de trappen van het Uffizi, het schilderijenmuseum, in Florence, 1962

Mijn oma is geboren op 11 mei 1892 in Leiden, Doelengracht 10 wijk 1, als Jacoba Paulina Opdendrees. Ze is vernoemd naar haar moeder Jacoba Paulina Opdendrees, geboren op 4 augustus 1860 in Leiden en overleden 25 december 1929 in Leiden. Zij is niet gehuwd. De verloskundige geeft de geboorte aan bij de Burgerlijke Stand. Er staan al twee kinderen ingeschreven, die dan al zijn overleden en waarvan de vader niet bekend is. Het gaat om Hendrica Aafje Opdendrees, geboren 1887; zij overleed na 20 maanden. En Jacob Opdendrees, geboren in 1889; hij overleed  21 maanden oud. Hebben Hendrica, Jacob en oma dezelfde vader of juist alle drie een andere ? Deze vraag zal altijd onbeantwoord blijven........ 

In geboorteakten van buiten een huwelijk geboren kinderen werd alleen de naam van de moeder vermeld. De achternaam kon zo eenvoudig veranderd worden als de moeder trouwde en de bruidegom haar buitenechtelijke kind (eren) erkende, ook als hij niet de biologische vader was.

Coba's moeder trouwt in 1893 met Johannes van Haastrecht. Hij erkent Coba als zijn dochter. Ze heet dan voortaan Jacoba Paulina van Haastrecht (Cootje voor intimi). In de huwelijksakte wordt vermeld 'uit hen geboren'.                                                                                              Uit dit huwelijk wordt ook Alida Wilhelmina van Haastrecht op 28 september 1894 in Leiden geboren.

Na de dood van haar man Johannes in 1895 hertrouwt moeder Jacoba in 1901 met Jan van Straalen. Bij dit huwelijk erkennen zij hun dochter Wijnda van Straalen, geboren 7 juli 1898 in Leiden.

Ondanks de verschillen in achtergrond (drie dochters van twee verschillende vaders) hebben de zussen onderling een goed contact. Ze bezoeken regelmatig elkaars verjaardagen. Met het openbaar vervoer was de reis van tante Da en tante Wijns van Leiden naar Odijk een hele onderneming. Gelukkig stopte de bus op de Meent voor de deur !

Van haar huwelijk tot aan 1930 woonde Coba met haar man en 8 kinderen in een onbewoonbaar verklaarde woning op de hoek van de Meent en de Boomgaardweg. Het huis was vochtig, beschimmeld en lekte. Een kraan was er niet. Water haalde Coba in emmers bij de dorpspomp achter de school aan de overkant van de straat. Vuil water dat gebruikt was voor de was werd in een droge greppel langs de straat weer afgevoerd. Zwaar werk !

Coba had een duidelijke plaats in de Odijkse gemeenschap. Wanneer iemand ziek was in het dorp zei ze tegen een van haar kinderen : breng even dit kopje soep of ......breng even een balletje gehakt. In de oorlogstijd kwamen geregeld bewoners uit de stad vragen of er nog een hapje eten over was. Vaak onder etenstijd............maar met een grote moestuin was dat geen probleem.                                                                                  Onder de woonkamer maakte opa een kelder. Ieder jaar maakte oma deze helemaal schoon en werden de planken gevuld met vele weckflessen. Ingemaakte groenten en fruit, gebraden vlees, en vruchtensappen. Keulse potten met snijbonen en kool. Wel twee keer koken en afgieten, want wat waren ze zout ! 

Met boeren had ze niet veel op. Pffff.......een kalverende koe is voor de boer belangrijker dan een vrouw in barensnood zei ze dan. Ze vertelde vaak van die keer dat ze erop uit ging om eieren te kopen voor haar zieke man. Dat zou hem helpen bij het aansterken. Met de fiets ging ze op weg en klopte aan bij de familie Vernooy aan de Burgweg. Toen ze vroeg of ze een paar eieren kon kopen voor haar zieke man antwoordde de boerin : Ik verkoop geen eieren. Wij hebben een ziek peerd ! Dat een ziek paard boven een zieke vader van een groot gezin ging, was voor haar niet te verteren ! Woedend was ze...........die rot boeren foeterde ze dan ! Het vee was belangrijker dan de mens ! Ze had er geen goed woord voor over ! Een paar keer per jaar werd in de kerk afgekondigd dat er gratis brood was af te halen bij een van de boeren uit het dorp. Fel waarschuwde ze haar kinderen : Dat gaan wij niet doen. Denk erom ! Het is die boeren er alleen maar om te doen om hun naam van de preekstoel af te horen rollen ! Omdat het inkomen van het gezin voor een groot deel van boeren afhankelijk was, hield ze buitenshuis wijselijk haar mond.......... 

Op zaterdag kreeg opa zijn loonzakje. Maar als op vrijdag de boterpot leeg was zei oma : Jammer, maar op is op. Morgen kunnen we weer boodschappen doen  in het kruidenierswinkeltje van vrouw van Impelen. Op de lat kopen dat deed ze niet !

Het draaiend houden van een groot gezin was een hele klus. Alleen de was al ! In de schuur had opa een ruimte gemaakt waarin een wasfornuis stond, het washok. Het wasfornuis werd gebruikt om de witte was in te koken. Onderin werd hout gestookt om het water te verwarmen. Het fornuis was ook aangesloten op een rookkanaal naar buiten. Toen mijn moeder eens zei : Ik weet niet wat ik heb........ buikpijn en vreemde ontlasting....., nam oma haar mee naar het washok. Dat is niks bijzonders, dat hebben je oudere zussen ook allemaal, antwoordde ze. En pakte uit de kast een  lapje badstof van een stapel. Dan ga je dit gebruiken en als het vies is doe je het in deze emmer. Er stond permanent een emmer met sodawater voor het 'maandverband' van zeven meiden in een hoek van het washok

Twee keer per jaar werd er een varken geslacht. Van het dier maakte oma hoofdkaas, balkebrij, zult en allerlei soorten worst.                                                                        Oma kon heel goed kleding maken en verstellen. Dit had ze van haar moeder geleerd. Als jong meisje liep ze met een zware handnaaimachine naar klanten om kleding te verstellen. Voor haar eigen kinderen maakte Coba alles zelf. Van een oude jas maakte ze weer een kinderjasje. De vacht van een geslacht konijn prepareerde ze met aluin en werd als bontje op de capuchon van een winterjas genaaid. Dat stond chique ! Een paar keer per jaar kwam er een Chinees uitziende man langs met een mand vol lappen. Daar zocht ze stoffen uit om kleding van te naaien. 

Voordat Dorus en Coba naar bed gingen, vroegen ze aan de Heer om een gezond kind. Onder het bed lagen altijd extra lakens om het bed niet te bevuilen.                    Ieder jaar bezocht pastoor Hegge zijn parochianen. Zo ook het gezin van Dorus en Coba. Hij stak dan niet onder stoelen of banken dat hij trots op hen was. Een groot gezin met allemaal gezonde kinderen ! Een voorbeeld voor de katholieke parochianen in het dorp ! 

Coba was een vrouw die uitgroeide tot een begrip : oma de Klein. Ze zat in de harten van haar kinderen en 73 (!) kleinkinderen. Haar schoondochters en schoonzoons waren voor haar gelijk aan haar eigen kinderen. Als middelpunt van de familie hoorde oma bij hun gezinnen. Ieder kleinkind, die op 12 jarige leeftijd deelnam aan het Heilig Vormsel, kreeg een horloge cadeau. Maar met zo veel kleinkinderen liep dit aardig in de papieren en is ze met deze traditie gestopt. Ik schat dat ik zo ongeveer het 50e kleinkind ben geweest en was één van de laatsten die het mocht ontvangen : een piepklein klokje met een doublé schakelband. Ik heb het nog !   

Na de dood van haar man Dorus  hield het leven voor Coba ook een beetje op. Volgens mijn moeder zong oma altijd, maar na het overlijden van haar man niet meer.........                                                                                          Altijd heel hard gewerkt, maar nu.........de kinderen waren allang de deur uit............niets meer om voor te zorgen.........                                                                              Reisjes naar Lourdes, Florence en Rome met haar oudste kleinkind Jeannet waren hoogtepunten in haar laatste levensjaren.                                       

Coba was een diepgelovige vrouw en ging soms meerdere keren per dag naar de kerk. Wanneer de kerkklok luidde was dit voor haar het teken om te gaan. Ze zorgde ervoor dat de naam van haar man in ere werd gehouden bij gebeden en missen. Na de uitvaart in de Nicolaaskerk in Odijk is zij op 9 november 1968 bij haar man Dorus begraven op het r.k. kerkhof in Bunnik.

 

Een tragisch verhaal :

Een zwager van oma is Machiel van der Panne. Hij was getrouwd met haar zus Alida en werd veroordeeld wegens roofmoord !

In de vroege ochtend van 18 november 1917 ging boer Kwakernaat naar zijn knecht Gerrit Verbeek om hem te wekken voor het melken. Gerrit was een bejaarde man, die alleen woonde in een armoedig arbeidershuisje in Alphen aan de Rijn. Daar zag Kwakernaat een kapotte ruit en binnen vond hij het levenloze lichaam van Gerrit. Hij was gewurgd met het beddenlaken. Met een dik touw waren zijn handen en voeten vastgebonden. Aan de striemen te zien had Gerrit flink tegengesparteld. Hij was eerder bestolen en waarschijnlijk dachten de daders dat er wat te halen viel. Kastladen stonden open en op tafel lag een lege beurs. Vermoedelijk was de buit nog geen 20 gulden. Al gauw kwamen buurtbewoners op het drama af. Daardoor was het voor de speurhond van de politie niet meer mogelijk een bruikbaar spoor te vinden. Een geneesheer constateerde dat Gerrit al enkele uren daarvoor overleden was.

Machiel van der Panne, vrachtrijder en militair, gelegerd in Utrecht, en Bertus Henrikus Pieters, 26 jaar, varensgezel, kwamen in beeld als verdachten. Machiel werd als eerste opgepakt, Pieters in de haven van Amsterdam. Beide hadden bloed op de kleding. Familieleden van Pieters herkenden het touw. Machiel kon geen verklaring geven voor het de 140 gulden die hij op zak had.

De rechtbank van Den Haag veroordeelde hen tot 12 jaar gevangenisstraf. Beide mannen gingen tegen het vonnis in beroep, maar dit mocht niet baten. Van 23 juni 1919 tot 28 mei 1930 heeft Machiel zijn tijd doorgebracht in de Bijzondere Strafgevangenis de Blokhuispoort in Leeuwarden.

De kranten stonden er vol van !

Alida bleef achter met drie jonge kinderen......

 

 

 

Bronnen :                                                                                                * https://www.wiewaswie.nl

* www.delpher.nl

 

 

 

 

 

Boven : ter gelegenheid van het 25-jarig kloosterjubileum van tante zuster in 1969. Foto van broers, zussen en aangetrouwden, gemaakt in St.Jozefoord in Nuland.

Bovenste rij : mijn vader, Coba, Truus, Jan Edelbroek, Jan de Klein, Stef, mijn moeder, Gijsje, Stef, Lina.

Daaronder van links naar rechts : Johan, Bets, Ali, Door, Han, tante zuster, Gerda, Willy, Theo

Kees van Zelst en Gerard Rinkes ontbreken.

Waarschijnlijk maakte oom Gerard de foto.

Uit het bevolkingsregister van Leiden, 1895

De geboortedatum van de moeder van oma klopt niet ; dit moet zijn 4 augustus 1860 !

Aan het werk in de groentetuin achter het huis. Met rechts nog net een paal van meterslange waslijnen. Iedere week werden de bedden verschoond. De bovenlakens naar onderen over de matrassen en de onderlakens in de was ! In de voorkamer stonden twee grote kasten met gevouwen linnengoed. Wat een werk met zo'n groot gezin !

Dit schilderij hing bij opa en oma aan de muur. (vandaar het reepje behang links). Een kado uit dankbaarheid van meneer van Pernis uit Zeist. Hij was een broer van juffrouw van Pernis die schooljuf was in Odijk. In oorlogstijd  klopte hij geregeld aan voor eten.

Oma temidden van haar kinderen en kleinkinderen, vermoedelijk voorjaar 1966

Zo veel kleinkinderen (73 !) kon ze moeilijk uit elkaar houden. Dat ontlokte vaak bij haar de vraag : van wie ben jij er eentje ?