In hun verkeringstijd stond deze foto bij mijn vader op zijn nachtkastje.......

De gemeenteschool voor openbaar onderwijs aan de Meent, rond 1925. De school was van 1872 tot 1935 in gebruik. Het bestond uit één klaslokaal en er zaten ongeveer 100 leerlingen op. Op de foto moeten haast wel oudere broers en zussen van Trees staan ! Mijn moeder leerde er dansen !

Achter de school stond de dorpspomp. Aan de school was een cel gebouwd, waar de veldwachter opgepakte mensen kon opsluiten.

Het pasgetrouwde paar bij de uitgang van de pastorie van de r.k. kerk in Bunnik met op de achtergrond oom Stef en tante Gerda.

Een groene weg was vroeger een weg, waar tussen de karrensporen gras groeide. Deze weg, vermeld sinds 1409, liep door tot de Achterdijk. In 1925 werd de naam Groeneweg officieel. Met aan het eind de acht zaligheden en de twaalf apostelen !  Deze diaconiehuisjes uit 1705 waren opgetrokken uit handgebakken stenen (de zgn moppen) en IJsselsteentjes. De herkomst van de naam is helaas niet te achterhalen. De armoedige huisjes werden in 1965 onbewoonbaar verklaard en in 1968 gesloopt.

Utrechts Nieuwsblad, 24 mei 1951.                  Tot 1942 woonde op dit adres Fien Groen (*1908). Ze trouwde op 2 september 1942 met Albert Joosten. Hij kreeg voor zijn huwelijk speciaal verlof uit Westerbork. Ze hadden nog 10 dagen samen en zijn toen naar Westerbork vertrokken. Fien en Albert zijn op 9 oktober 1942 op transport gezet naar Auschwitz. Ze zijn allebei vergast.                   

Met een Stolperstein wordt Fien herdacht.

Nieuwbouw aan de Groeneweg en de dr. Breveestraat. De huizen in de Groeneweg waren klaar in 1953; die van de Breveestraat een jaar later. Gebouwd door aannemersbedrijf van Nieuwerth-Vernooij.

Mijn moeder, Trees de Klein, is als achtste kind geboren in het gezin van Dorus en Coba op Tweede Kerstdag in 1928.

In de jaren 20 van de vorige eeuw hebben meer meisjes de naam Trees gekregen. Zij zijn vernoemd naar de in 1925 heiligverklaarde Theresia van Lisieux (de Rozenmadonna). Vermoedelijk zijn opa en vooral oma door haar geïnspireerd geraakt en hebben zij hun dochtertje Trees genoemd. Dit tot onvrede van tante Gijsbertha die volgens de regels van naamgeving aan de beurt was om vernoemd te worden. "Ken je je eigen zus niet meer" snibde zij naar haar broer. Het elfde kind zou Gijsje gaan heten.

Het gezin de Klein woonde in een onbewoonbaar verklaarde woning aan de Meent (die toen nog Dorpsstraat heette). Het huis was in slechte staat, maar langzamerhand ook echt te klein ! Met geleend geld van de oudere weduwe van Riet, die ook op de Meent woonde, kocht opa in 1929  een huis aan de overkant. Het wolfseind werd verwijderd, de nok doorgetrokken, de houten schuur werd al snel vervangen door een stenen........trots maakte Dorus de woorden Ons Genoegen op het huis !                               

Wegens gebrek aan leerlingen sloot de Openbare Lagere School in 1935. Dat betekende lopen of fietsen naar de katholieke lagere school in Bunnik, hemelsbreed drie kilometer verderop.  Een fietspad was er nog niet. Er waren niet genoeg fietsen voor alle kinderen. De jongsten moesten lopen, anderen gingen bij elkaar achterop. Zo gauw er weer een fiets beschikbaar kwam, werd hij doorgegeven aan een jongere broer of zus. Zo fietste mijn moeder met Gijsje achterop naar school.  Na de lagere school mocht Trees als eerste van het gezin naar de Utrechtse Industrie-en Huishoudschool (Laan van Puntenburg, achter de Inktpot, hoofdgebouw van de NS). De bus kostte vier gulden per maand. Helaas heeft zij hier maar een half jaartje op school gezeten. Het was intussen oorlog en "de moffen" vorderden het schoolgebouw.                                           

Thuis hielp zij haar moeder met het huishouden en haar vader met het fruit. Geplukt fruit werd in de winter bewaard in kuilen met stro tegen de vorst. Na de winter, wanneer het fruit meer geld opbracht, werd het uit de kuil gehaald, opnieuw gesorteerd en in kisten naar de veiling in Bunnik gebracht.   

Na de oorlog genoot Trees van de Oranjefeesten. Ook mocht ze op dansles in de oude lagere school (voordat ze 18 jaar was) en met haar oudere broer Theo ging ze dansen in Houten.             

Soms ging zij bij mensen in de buurt verstelwerk doen voor 4 gulden per dag. Die kunst had ze afgekeken van haar moeder die op een Singer-trapmachine alle kleding voor de kinderen en zichzelf maakte. Na een paar jaar ging Trees naar de naaischool van de zusters in Bunnik. Deze was op de eerste verdieping van een huis van de Jozef-stichting, Huize Agatha, een nonnenklooster dat stond op de plaats van het huidige Bunninchem.. Ze wilde wat geld verdienen en sparen voor een fiets. Haar eerste betrekking vond ze in een krantenadvertentie : atelier Thijssen, Driebergseweg in Driebergen. Al snel bleek dat er te weinig werk was voor de 10 coupeuses en mevrouw Thijssen bood haar schoonmaakwerk aan in hun eigen huis. Dit was een mooie vrijstaande villa met marmeren vloeren en drempels, hoge kamers en grote deuren. Trees keek haar ogen uit : zoveel  pracht had ze nog nooit gezien !                       

Trees was in trek bij de jongens. Dit ontlokte bij haar bezorgde moeder de woorden : "Jij bent al verdronken voor je water hebt gezien." Een jongere broer van zwager Jan had een oogje op haar. Hij was opgeroepen zijn dienstplicht te vervullen in Indië en vroeg of Trees op hem wilde wachten. Daarop antwoordde zij wijselijk : "Ik wacht niet op je, maar als ik na drie jaar nog vrij ben, zien we wel verder !"             

Kort daarna leerde ze, door haar vriendin Willy Hoek, Peter Willemse kennen. Vrouw Hoek was weduwe. Haar man was, na zijn diensttijd in Indië, aangesteld als boswachter op Nieuw-Amelisweerd, tegenover Mereveld, bij Utrecht. Hoek fietste geregeld via het Dalpad over de onbewaakte overweg naar fort Vechten om een praatje te maken met fortwachter Willemse. Op een van zijn ritjes is hij door een trein gegrepen en verongelukt. Het gezin Hoek (twee meisjes en een jongen) mocht niet meer in de dienstwoning op Amelisweerd wonen en kreeg een woning toegewezen aan de Meent in Odijk. De familie Willemse hield daarna contact met hen. Wim en Peter brachten, met een geleende Peugeot van Nefkens, regelmatig aardappelen uit de moestuin en kachelhout van het fort naar de Meent. Willy en Trees werden op hun beurt op zondagmiddag wel eens met een boodschap naar het fort gestuurd. Een ander contact liep via de kerk.    Vechten viel onder de parochie Bunnik, maar de familie Willemse ging van oudsher ter kerke in de Martinuskerk in Utrecht. Pastoor Hegge uit Bunnik bezocht ieder jaar zijn parochianen en zo ook de Willemses. Hij wist oma over te halen in Bunnik naar de kerk te gaan. Dat deed vrome Anna voortaan trouw iedere zondag. Bij de fietsenstalling van de kerk sprak ze mijn moeder wel eens aan.           

Oma de Klein was in het begin niet blij met de verkering van haar dochter met Peter Willemse. "Daar komt niets van in ! Zijn vader is een Atjeher. Hij brengt ziektes mee !"  In het achterste gedeelte van de woning woonde immers weduwe Edelbroek met haar dochter Rie. De vader van Rie was uit Indië teruggekeerd met malaria en daar enkele maanden later aan overleden. Dat boezemde flinke angst in. Toen opa en oma Peter beter leerden kennen, ontstond juist een hechte band. Ze kwamen later graag naar de Groeneweg om een avondje te kaarten. Schutjassen was favoriet.

Om wat meer te verdienen en te kunnen sparen ging Trees werken in het confectieatelier van de Joodse meneer en mevrouw Vortma, Schoutenstraat 12 in Utrecht. 's Morgens om kwart voor 7 op de fiets de deur uit naar Utrecht. "Bij de Voorstraat rechtsaf, fiets in de stalling in de Loeff Berchmakerstraat, lopend de Neude oversteken en om half acht beginnen" weet Trees nog.

In  het begin verdiende ze 15 gulden per week en na 6 weken proefdraaien werd dat verhoogd tot 18 gulden. Na een tijdje mocht ze op basis van stukloon onder andere regenjassen maken. Dan kon het loon oplopen tot 40 à 45 gulden per week. Blijkbaar was haar baas zeer tevreden, want ze mocht ook monsters van o.a. kinderkleding maken. Deze werden getoond aan modewinkels, zoals Gerzon, in de hoop dat er bestellingen uit voort zouden komen. Tot aan haar huwelijk heeft ze hier met heel veel plezier gewerkt. Haar eigen trouwjurk en die van haar vijf zussen maakte Trees zelf.   

Via een aannemer, ook lid van het kerkkoor, hoorde Dorus de Klein van een nieuwbouwproject in Bunnik. Omdat Vechten onder Bunnik valt, konden Peter en Trees zich inschrijven voor A-premiewoningen aan de Groeneweg en de dr. Breveestraat in Bunnik. Toen mijn ouders trouwden hadden ze als eersten in de familie een eigen huis, gestoffeerd en ingericht.  Balatum (een soort linoleum) op de vloer, gordijnen en vitrage voor de ramen. Ook boven ! Wat waren ze trots dat ze dit paleisje met hard werken en eigen spaargeld voor elkaar hadden gekregen !  Als huwelijkscadeau kregen ze van de familie Willemse een pendule voor op de schoorsteenmantel. Opa de Klein legde eigenhandig de bestrating aan rond het paleisje van het jonge stel. Hij zorgde ook voor het zand en de tegels (via Destrebecq aan de Maatschapslaan).                                

Neefjes en nichtjes uit Odijk die voor schooltijd naar de kerk in Bunnik gingen, aten na de mis bij tante Trees hun meegebrachte boterhammetjes op. Je moest immers nuchter zijn om ter communie te gaan ! Neef Theo de Klein (zoon van Johan en Bets) : Op mijn boterham zat suiker, maar tante Trees had hagelslag in huis ! Dat at ik bij haar voor het eerst. Wij hebben mijn moeder de kop gek gezeurd............wij wilden voortaan thuis ook hagelslag op brood !

Van een bruiloft kwam een bruiloft : in augustus 1957 trouwden Jan de Klein en Truus Willemse. 

 

Bronnen :                                                                     

* https://www.rhczuidoostutrecht.nl

* https://www.engboogerd.nl

* https://cultureelerfgoed.nl/erfgoed

* https://www.duic.nl

* www.hetutrechtsarchief.nl

                                                      

                                                   

 

Boven : groepsfoto bij het huwelijk van mijn ouders 26 augustus 1953, genomen bij het ouderlijk huis van mijn moeder op de Meent

Achterste rij : Jan Edelbroek, Theo

Daarvoor : opa Willemse, opa de Klein, oma Willemse, Willy, oma de Klein, het bruidspaar, Coba, Jan de Klein, Han, Bets en Truus

Voorste rij : Annie, drie kinderen van Johan en Bets waaronder Coby en Corry, Johan

Met op de achtergrond de vroegere onderwijzerswoning. 

Ringsteken bij de Oranjefeesten

Het Dalpad liep, vanuit Bunnik gekeken, vóór de houten huisjes aan de Koningslaan naar het spoor.

Ahhhhh............de eerstgeborene........wat een schatje...........

 12 dagen over de uitgerekende datum geboren, 8 pond !

Joke 1954

Met mijn moeder bij de kerststal, december 1957

Joke,1957